De drie meest overwegend zware verliezen die een mens kunnen overkomen zijn:

  • Het verlies van een dierbaar persoon/personen: bijvoorbeeld vader, moeder, broer, zus, partner, kind.
  • Verlies van de situatie: vaak iets waarvan de persoon in kwestie dacht het allemaal onder controle te hebben. Te denken valt aan een ontslag, echtscheiding, ziekte, woning.
  • Het verlies van jezelf: weinig tot niet meer in contact staan met jezelf, je lichaam niet goed kunnen voelen, een ander bepaalt voor het merendeel hoe je stemming is. Het vertrekpunt is gelegen in “de ander” in plaats vanuit je eigen ik.

De begeleiding houdt het volgende in:

Bij verlies van een dierbare is o.a. belangrijk op welke tijden rouw je? Met wie kun je goed praten? Wie zijn je tot steun? Indien nodig helpen met regelzaken. Een verlies van de situatie: er wordt aandacht geschonken aan wat je is overkomen. Hoe je in dit proces staat en of er een andere manier is om met de situatie om te leren gaan. Bij het verlies van jezelf gaat het om een mens weer echt in contact brengen met zichzelf. In kaart te brengen waar het mis ging en zorgen dat er zekerheden voor de persoon in kwestie ingebouwd worden. Daarnaast zaken weer op te pakken die plezier geven. De persoon leert hiermee om te gaan. Door het intensieve begeleiden zijn dit vaak de langere trajecten. Wel blijft het uitgangspunt vijf gesprekken waarin het vierde consult gekeken en besproken wordt wat er nog nodig is in het vervolgtraject.

Na overleg met de werkgever en medewerker wordt zorgvuldig gekeken hoeveel uur de persoon aan het werk kan. Hierin is de rouwbegeleider sturend en de werkgever volgend. De medewerker kan rouwen om zijn verlies en daarnaast de steun ervaren van het werk.