Indien er sprake is van een conflict in de eerste en tweede fase dan kan het bedrijfsmaatschappelijk werk bemiddelen. Eerste fase: er is sprake van een klein incident met enige wrijving. Tweede fase: er is echt sprake van een conflict dat opgehelderd moet worden om weer samen te kunnen werken.

De werkwijze is als volgt: er volgt apart een gesprek met de werkgever en een gesprek met een medewerker. Tijdens het individuele gesprek kunnen beiden partijen aangeven hoe volgens hen het conflict is ontstaan. Daarnaast kunnen beiden partijen agenda punten aandragen die besproken moeten worden tijdens het driegesprek. Het bemiddelingsgesprek. In dit gesprek wordt duidelijk gezegd wat het doel is van het gesprek door de bedrijfsmaatschappelijke werker. Als tussen beiden partijen het “oud zeer” is uitsproken en besproken wordt de volgende stap gezet. We gaan praten over hoe verder te gaan in het werkproces en er worden afspraken gemaakt (deze worden schriftelijk vastgelegd). Vaak neemt een personeelsfunctionaris (human resource manager) deel aan dit gesprek om zaken op schrift te zetten en het proces te kunnen bewaken binnen de organisatie. Is een conflict niet in één gesprek op te lossen dan wordt er nog een vervolg ingepland. Dit gebeurt altijd in onderlinge overeenstemming.

Na zes weken wordt er een evaluatie gesprek in gepland met als doel: zitten we nog goed op de rit/rails of moeten er zaken bijgestuurd worden. Een evaluatie na zes weken vindt alleen plaats als beiden partijen dit nodig achten. Het geniet wel de voorkeur, zodat een eventuele terugval kan worden voorkomen.